59. De meubelpassemenl-fabrieken hadden geregeld werk. Dat echter ook deze tak van nijverheid leed onder den algemeenen minder gunstigen toestand van handel en nijverheid behoeft nauwelijks vermelding. Het tapisserievak bleef kwijnen door te grooten buitenlandschen invoer. De toestand der heeren-kleedermakerijen mocht over het algemeen voldoende genoemd worden, hoewel de inrichtingen tot vervaardiging van officiers kleedingstukken voor de land en zeemacht, veel concurrentie ondervond van de afdeeling „Eigen Hulp.” De concurrentie is echter niet zoo groot als aanvankelijk werd gevreesd, omdat eensdeels de eerste proeven door „Eigen Hulp” geleverd, dikwijls ongelukkig uitvallen en anderdeels omdat het beweren dat de leveranciers te hooge prijzen rekenen, gelogenstraft wordt door de tarieven der af deeling. Ook de inrichtingen van confectie goederen hadden vol doenden omzetklaagden sommigen over den gemakkelijken in voer van buitenlandsch fabrikaat, waarin met de bestaande tarieven geen verandering te verwachten is, anderen waren van oordeel dat door deze concurrentie de werklieden zouden aan gespoord worden om ook voor lagere prijzen te werken. Ook de dameskleedermaaksters klaagden over vreemden invoer, hoewel van sommigen de ingekomen berichten gunstig luidden. Men beriep zich op de grieven vroeger breedvoerig uiteengezet in de brochure van Veritas. Het vervaardigen van kunstbloemen bleef kwijnend door invoer uit den vreemde. De lage arbeidsloonendie elders voor dit werk betaald worden zijn de voornaamste oorzaak hiervan en doen de vraag rijzenwaarom ook hier niet minder kostbare en toch bekwame handen te vinden zjjn. Omtrent het beddenvak luiden de berichten evenals ten vorigen jare zeer gunstig. Niet onvermeld mag hier blijven, terwijl overigens omtrent deze tak van nijverheid naar het vorig verslag wordt verwezen, hetgeen in het rapport van de Académie

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1883 | | pagina 524