59. Nationale te Parijs in November 11. gezegd is over de inzending van onzen stadgenootden heer Th. Simoni s op de Amster- damsche tentoonstellinghetwelk luidde als volgtCe qui nous a le plus surprisc’est la soliditéla légèreténous allions dire l’èlégancequ’on ne rencontre dans les appareils de ce „genre qu'en France, légèreté et elegance, qui chez les Anglais, „les Beiges, et les Allemands sont remplacées par une massi- vité disgracieuse. De boom- en bloemkwekerijen handhaafden haar ouden roem. Ondanks zware buitenlandsche concurrentie mochten zij zich in steeds toenemenden bloei verheugen. In het algemeen zij nog opgemerkt dat het jaar 1883, met het oog op de te Amsterdam gehouden Internationale, Koloniale en Uitvoerhandeltentoonstelling voor handel en nijverheid van veel belang was. Was men aanvankelijk bevreesd dat Nederland zich daar niet waardig genoeg zou kunnen vertoonen, de uit komst heeft die vrees beschaamd. Het groot aantal inzendingen was zelfs oorzaak dat het vrije verkeer in de Nederlandsche afdeeling, in vergelijking met dat in die van het buitenland, bij wijlen te wensehen overliet. Aan de nijverheid binnen deze Gemeente vielen op de tentoon stelling ten deel 2 eerediploma’s3 gouden5 zilveren en 6 bronzen medailles benevens 6 eervolle vermeldingenongerekend de bekrooningen aan de verschillende departementen van Algemeen bestuur toegekend en diewelke behaald zijn in de afdeelingen Schoone kunstenGraveer- en beeldhouwkunde en Land- en vol kenkunde en eindelijk de persoonlijke onderscheidingen. De Haagsche margarine boter fabriek had geregeld werk, hoe wel de lage prijzen der natuurboter natuurlijk ook haar debiet, vooral gedurende den zomer, drukten. Meer en meer werd de goede kwaliteit en de standvastigheid van haar product erkend. Op de Amsterdamsche tentoonstelling werd zij met de zilveren medaille bekroond. De 's-Gravenhaagsche melkinrichting bloeide gedurende het afgeloopen jaar. Wel was ook nu het slechte zomerweder van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1883 | | pagina 525