59.
b. Ambachtsnijverheid.
Gewaagden wij in het vorig verslag van den werkeloozen
toestand en den stilstand in den speculatiebouwde berichten
hieromtrent over het jaar 1883 luiden niet gunstiger. De toe
stand is integendeel verergerd en reeds gedurende den zomer
waren honderden werklieden zonder werk. Gelijk ook elders in
dit verslag blijktwaren de faillissementen van bouwondernemers
talrijker dan in 1882. De oude en gevestigde firma’s herinneren
zich niet ooit zoo weinig werk gehad te hebben en konden ter
nauwernood hunne vaste werklieden aan den gang houden. De
werkgevers stelden steeds de meest noodzakelijke herstellings-
grooten invloed op het debiet gedurende die maanden, maar
over het geheele jaar gerekend waren de uitkomsten gunstig.
De gezondheid van het vee liet niets te wenschen over.
Hoewel mond- en klauwzeer in het laatst van het jaar sterk
verspreid was onder het vee in den omtrek dezer gemeente,
had de inrichting geen tegenspoedafgezien van een enkel geval
van tongblaar, dat, dank zij de scherpe controle onmiddelijk
aangegeven en dus onschadelijk werd.
De wenschelijkheid van uitbreiding der inrichting wegens den
steeds toenemenden omvang der Gemeente, deed besluiten tot
vervorming der bestaande Vennootschap in eene Naamlooze.
De inschrijving daarvoor had op het einde des jaars plaats en
voor de uitbreiding werd in 1883 reeds een en ander voorbereid.
Omtrent de exploitatie in het eerste tijdperk harer vestiging,
werden aan alle belangstellenden gegevens verstrekt in eene
gedrukte brochure, gratis verkrijgbaar gesteld, en waarvan een
exemplaar aan de Kamer is aangeboden. Op welke wijze zal
kunnen voorzien worden in de behoeften van dergelijke groote
inrichtingen, ten opzichte der meting van het gekochte, blijft
vooralsnog een punt van onderzoek.
De Kamer rekent het zich tot plicht hierbij tevens te ver
melden, dat zeer vele handelaren in melk, boter en kaas door
hunne goede leverantiën zich blijven onderscheiden en daardoor
zich ook in een steeds uitgebreider clientèle verheugen.