69
vraagde subsidie van ƒ750,000 uit de fondsen der
Gemeente te geven, wanneer uit het onderzoek mocht
blijken, dat zijn plan uitvoerbaar is en aan de ver-
eischten voldoet of wel wanneer hij genegen be
vonden w'ordt daarin zoodanige wijzigingen te brengen
als voor de verwezenlijking van het plan noodzakelijk
mochten worden bevonden.
c. In zake de onteigening van aan de Gemeente
behoorende perceelen ten behoeve van de uitbreiding
van het station den Haagvan de Hollandsche
Ijzeren Spoorwegmaatschappij, leidden de onderhan-
delingen niet tot eene minnelijke schikking.
Nadat de Gemeente door de Maatschappij gedagvaard
was ter terechtzitting van de Arrondissementsrechtbank
alhier, ten einde de onteigening te hooren uitspreken,
besloot de Raad in de zitting van 30 October, over
eenkomstig de conclusie van het rapport eener uit
zijn midden benoemde rechtskundige Commissie, dat
de Gemeente zich in rechten zou verdedigen tegen den
ingestelden eisch.
d. Van de concessie tot den aanleg en de exploitatie
van electrische klokken in deze Gemeente, aan den heer
Mr. Dr. G. L. Jansma Van der Ploeg verleend, werd
naar wij vernamen weinig of geen gebruik gemaakt.
Echter was bij het einde van het jaar de termijn nog
niet aangebroken, om ons te vergewissen of de con
cessionaris ons overeenkomstig de gestelde voorwaarde
kan aantoonen, dat hij minstens 25 abonnenten heeft.
e. De bezwaren, welke bij ons College bestonden
tegen het plaatsen van toestellennoodig voor de
verbinding van het centraal bureel der Neder landsche
Bell Telefoonmaatschappij met Scheveningenwerden
in den loop des jaars opgeheven.
Nadat de Maatschappij hare lijnen in exploitatie had