116 Bij Raadsbesluit van 27 Maart 1884 werd het eerste lid van art 8 van de verordening voor de openbare scholen van Middelbaar onderwijs (Verz. n°. 559) aldus aangevuld, dat aan de leeraren dier scholen het tijdelijk geven van lessen, bij ontstentenis of afwezigheid van een leeraar aan een andere Gemeenteïnstelling van Hoogerof Middelbaar onderwijs, door Burgemeester en Wethouders niet dan tegen eene door dezen te bepalen vergoeding kan worden opgedragen. Bij hetzelfde Raadsbesluit werd, door wijziging van het tweede lid van genoemd artikel, het verbod aan de leeraren om niet dan met vergunning van Burge meester en Wethouders huisonderwijs te geven aan niet-leerlingen der school, waaraan zij zijn verbonden, opgeheven. In onze vergadering van 20 Juni 1884 stelde ons College het Huishoudelijk reglement vast voor elk der Hoogere burgerscholen voor jongens, met drie-en vijf jarigen cursus, en voor die voor meisjes, met vijfja- gen cursus. Den 22sten December 1884 werd door ons College, met intrekking van het bestaande programma van elk der beide scholen, vastgesteld een programma van eischen, in acht te nemen bij het toelatingsexamen tot de eerste klasse der Hoogere burgerscholen voor jongens, met drie- en vijfjarigen cursus. In de samenstelling der plaatselijke Commissie voor het Middelbaar onderwijs kwam in 1884 geen veran dering. Het verslag der Commissie is als bijlage 24 hier achter gevoegd. Van de scholen kanmet verwijzing overigens naar het verslag der plaatselijke Commissie, het volgende worden medegedeeld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 121