118 b. Hoog ere burgerschool voor jongensmet vijfjarigen cursus. In het onderwijzend personeel, dat uit den Directeur en 18 leeraren bleef bestaan, grepen de volgende ver anderingen plaats. Aan den leeraar in de wiskunde, den heer J. van Aalst, werd na lOjarigen diensttijd, op zijn verzoek, op de meest eervolle wijze ontslag verleend. In zijne plaats werd, op eene jaarwedde van 2200tevens met opdracht van een deel van het onderwijs in de natuurkunde, voor een jaar be noemd Dr. G. J. M. Coolhaas. Tengevolge zijner benoeming tot Hoogleeraar te Leiden werd aan Dr. J. Ten Brink op zijn verzoek eervol ontslag verleend als leeraar in de staatsinrichting, staathuishoudkunde, Nederlandsche taal- en letterkunde en vaderlandsche geschiedenis. Door Uwen Raad werd besloten deze betrekking te splitsen en aan te stellen een leeraar in de staatsinrichting en staathuishoudkunde en een leeraar in de Nederlandsche taal- en letterkunde en de vaderlandsche geschiedenis. Tot de eerste betrek king werd benoemd de heer G. C. R. Hoetink, op een jaarwedde van 100 per wekelijksch lesuur. De andere betrekking is nog vacant; de lessen in de vaderlandsche geschiedenis zijn door ons College tij delijk opgedragen aan de heeren Salverda de Grave, de Bock, Brandes en Wansink, leeraren der school, en de lessen in de Nederlandsche taal en letterkunde aan den heer A. W. Stellwagen, leeraar aan het Gymnasium. Bij de behandeling der Gemeentebe- grooting voor 1885 werd de jaarwedde van den heer A. L. Schmidt, leeraar in het Hoogduitsch, met ƒ200 en alzoo tot 2400 verhoogd. De cursus 1884/85 ving aan met 207 leerlingen. In

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 123