21. de spuiing behalve de hofjes, nog zooveel andere onreine buurten in de Gemeente zijn. Door het Gemeentebestuur werd het vorige jaar op ons ver zoek met het uitreiken der bekende blaadjestot voorkoming van blindheid door etterachtige oogontsteking, voortgegaan. Het is ons gebleken dat in vele gevallen de waarschuwende woor den hun nut hadden. Als Afgevaardigden naar het alhier gehouden Hygiënisch Congres werden de HH. J. F. F. Moet en M. J. Bouvin benoemd. Daar iedereen het verhandelde reeds uit de dagbladen In de April-vergadering werd het rapport voorgelezen door de HH. Dr. B. Carsten, Dr. L. J. Egeling en Dr. G. Th. A. Wolterbeek Muller uitgebracht, omtrent de vraag, in hoe verre vermenging van zeewater met zoetwater nadeelig op den gezondheidstoestand eener gemeente kan werken. Gij herinnert u uit het vorige verslag, dat deze commissie benoemd werd in verband met plannen voor waterverversching in deze gemeente ■waarbij ook de quaestie van spuien met zeewater ter sprake werd gebracht. Het uitvoerig rapport van bovengenoemde heeren dat als Bijlage I aan het verslag is toegevoegd, gaf ons een blik in de verschillende meeningen, die, in verband met waar- genomene feiten, omtrent dit punt bestaan. Op de vergadering lokte het rapport een levendig debat uit, zoodat de conclusie niet dan zeer voorzichtig gesteld kon worden. Zij luidde: dat uit een hygiënisch oogpunt het inlaten van zeewater in de grachten van 's Gravenhageals een zeer gevaarlijke proef zal moeten worden beschouwd, waarvan de gevolgen voor de naaste toekomst met zekerheid thans niet zijn te overzien. De bij den Gemeenteraad ingediende plannen blijven vreemd aan met zeewater. Mogen de steeds op nieuw zich voordoende bezwaren omtrent de plannen voor waterverversching spoedig uit den weg geruimd kunnen worden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 252