22.
f 200.—
- 100.—
- 50.—
50
werd aan ieder dei' lantaarnopstekers uitbetaald een bedrag
van f 18.25; aan de fitters ieder 10 en aan het overige werkvolk
ieder één dagloon boven hun gewoon weekloon.
Aan den tweeden klerk H. M. van Beest werd w’egens be
wezen diensten in de langdurige vacature van den eersten klerk
eene gratificatie toegekend van 200.
Aan de weduwen van de overleden w’erklieden Sheriff en van
Maastricht werd ingevolge art. 18 der verordening op het ver-
leenen van pensioen of wachtgeld aan gemeenteambtenaren en
bedienden eene gratificatie uitgereikt, respectievelijk groot ƒ334.10
en 163.80.
Bij besluit van 5 September werd ontslag verleend aan den
2den geldophaler P. J. H. Haring; de volgende mutatiën en
benoemingen waren daarvan het gevolg.
Tot 2den geldophaler werd bevorderd de 3de geldophaler P.
J. Landman op eene jaarwedde van 750.
Tot 3den geldophaler de metervuller W. Brands op eene jaar
wedde van 700 en benoemd tot 4den metervuller J. D. ton
Lobensteijn op eene jaarwedde van 600.
Bij besluit van 7 November werd de heer J. de Bats die
reeds eenigen tijd als volontair bij de fabriek werkzaam was,
benoemd tot technisch beambte ter beschikking van den Direc
teur, op eene jaarwedde van 500 en tegelijkertijd de betrek
king van 2den klerk bij de exploitatie opgeheven.
Bij besluit van dienzelfden datum werd aan den 2den op
zichter E. Remijn wegens zijne benoeming tot Directeur der
Gemeentegasfabriek te Lochem op zijn verzoek eervol ontslag
verleend en in diens plaats benoemd bij besluit van 1 December,
de opzichter bij de Gasfabriek en Waterleiding te Nijmegen L.
A. Paijens.
Bij de behandeling der begrooting voor 1885 werd aan de
volgende ambtenaren verhooging van wedde toegekendals aan
den 5den klerk bij de administratie
6den n n
eersten geldophaler
en aan den eersten en tweeden metervullerieder