22. VII. Publieke verlichting. Als bijlage n°. 2 is hierbij gevoegd eene graphische voor stelling van het verloop van het gasverbruik sedert het begin der exploitatie door de Gemeente. Op den Isten Januari 1884 brandden in het geheel 2,274 publieke lichten en op den 31sten December 2,329zoodat in het jaar zijn bijgekomen 78 lichten. Hieronder zijn niet begrepen 136 lichten (het vorige jaar slechts 116) welke alleen ontstoken werden gedurende het bad seizoen te Scheveningen. Alle gewone lichten werden berekend naar een verbruik van 200 liters per uur en zijn van regulateurs voorzien. Zooals altijd, werd te middernacht een gedeelte der verlichting gebluscht. Het getal dezer lichten bedroeg op 31 Dec. 1884: 854. Op den 3Isten December brandden 1475 lichten van zons ondergang tot zonsopgang en tot middernacht 854. De eersten hebben in dit jaar 37231 uren en de anderen 1984 uren gebrand. Voor het door de publieke verlichting gebruikt gas, zijnde 1,460,407 M.3werd door de Gemeente vergoed eene som van f 131,436.63eveneens restitueerde de Gemeente de kosten van het onderhoud van het materieel der publieke verlichting ten bedrage van f 5,466.83|en die van het aansteken en blusschen ten bedrage van f 22,257.47met de wedde der inspecteurs met ƒ1,749.96 wordt dit te zamen ƒ24,007.47. De kosten van uitbreiding van het materieel der publieke verlichting, die door de gasfabriek gedragen worden, bedroegen ƒ2,585.78. Voor de publieke verlichting werden in dit jaar verbruikt 1,460,407 M.3 tegen 1,376,001 M.3 in het vorige jaar; in 1884 dus meer 84,406 M.s. Het gasverbruik der publieke verlichting bedroeg per inwoner (132,984) 10.95 M.3 tegen 10.6 M.3 in het vorige jaar. Voor den dienst der publieke verlichting werden op het einde

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 280