25.
II. Het openbaar onderwijs.
in 1883; voor de openbare scholen 4.26 pCt. tegen 4.22 pCt.
voor de bijzondere scholen daarentegen 1.84 pCt. tegen 1.85 pCt.
in 1883.
De toestand van het openbaar lager onderwijs mocht in het
afgeloopen jaar gunstig heeten. Wel is waar deden zich op eenige
scholen de naweeën der belangrijke mutatiën in de schoolbevol
king ten vorigen jare nog merkbaar gevoelen, terwijl het groot
getal verplaatsingen wegens verhuizing der ouders, vooral in de
buitenwijken, steeds te bejammeren blijft, doch ook daar was
men op den weg om tot een meer normalen toestand te geraken.
Het onderwijzend personeel, dat zich met lust en ijver van
zijne taak kweet, zag zich dan ook gelukkig door trouwe
opkomst beloondterwijl geene besmettelijke ziekte een noemens-
waardigen storenden invloed kwam uitoefenen.
De verslagen van de hoofden der scholen bevatten nog de
navolgende bijzonderheden.
De school voor onvermogenden sedert een jaar tijdelijk ge
vestigd in de J uflrouw-ldastraatbevat thans, nu zij geheel is
Aan het hoofd der 76 op 31 December 1884 bestaande open
bare en bijzondere scholen (waaronder 4 openbare en 1 bijzon
dere herhalingsschool en 1 bijzondere avondschool voor volwas
senen) waren geplaatst: 51 hoofdonderwijzers of onderwijzers
van den 2den rang, 20 hoofdonderwijzeressen of schoolhoude-
ressen en 1 onderwijzer van den 3den rang (avondschool voor
volwassenen).
Het verder onderwijzend personeel bestond uit:
516 onderwijzers en onderwijzeressen, waarvan 13 uitsluitend
voor het teekenen19 voor de gymnastiek en 36 voor
de handwerken; en
201 kweekelingenwaarvan 26 uitsluitend voor de handwerken.
1. toestand van het lager onderwijs.