25. uitsluitend voor de handwerken; 10 onderwijzeressen der 1ste klasse; 15 onderwijzeressen der 2de klasse, en 27 kweekelingen. Tengevolge der opheffing van de voorbereidende klasse der Rijksnormaallessen alhier besloot Uw Raad in zijne vergadering van 13 Maart 1884 de toelagen van ten hoogste f 30 ’s jaars aan adspirant-kweekelingen met ingang van 1 April d. a. v. in te trekkenmaar tevens een bedrag van ten hoogste f 800 ’s jaars ter beschikking te stellen van den Schoolopziener in het district ’s Gravenhageten einde daaruit de schoolgelden te betalen van jongelieden, die zich voor de Rijksnormaallessen wenschen voor te bereiden en hem daarvoor geschikt voorkomen. Hiermede kwam de rang van adspirant-kweekelingbedoeld in art. 13 en 19 der Verordening regelende getal, rang, enz. der onderwijzers enz. (n°. 528) geheel te vervallen. De cursus ter opleiding voor het hoofdonderwijzersexamen, vermeld op blz. 15 van het vorige verslag, werd met 1 Sept. 1884 van het gebouw’ der burgerschool (1ste soort) aan de Schelpkade naar dat der hoogere burgerschool met driejarigen cursus, voor jongens, verplaatst. Door de ’s-Gravenhaagsche gymnastiek-onderwijzers-vereeniging werd het verzoek tot Burg, en Weth. gericht, om aan hen, die zich voor dat vak voorbereiddente vergunnende lessen in de gymnastiek aan de openbare lagere scholen bij te wonen, ten einde zij de gelegenheid zouden hebben zich later onder onmiddellijke leiding en toezicht van den onderwijzer van tijd tot tijd in het lesgeven te oefenen. In overeenstemming met het advies der Plaatselijke Commissie werd door het College van Dagelijksch Bestuur bij besluit van 13 Juni 1884 het verzoek in beginsel toegestaan, onder voorwaarde, dat de vergunning in elk gegeven geval wordt verleend door den Arrondissements-Schoolopzienermet medeweten van het hoofd der school, die de gedane schriftelijke aanvrage voor gezien moet teekenenterwijl zij ten allen tijde weder door hem kan worden ingetrokken; dat verder op iedere school niet meer dan drie

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 306