25.
In onderscheidene scholen werd ook een begin gemaakt met
het vervangen der oude schoolbanken door dieomschreven
bij art. 13 van het bouwbesluit.
De reeds ten vorigen jare voorgenomen verbouwing, tevens
vergrootingder school van minvermogenden aan de Badhuisstraat
kwam in 1884 tot stand. Gedurende den daarvoor noodigen tijd
werd het onderwijs gegeven in een daarvoor tijdelijk ingerichte
houten loods op een terrein aan de Stuurmansstraat dat zeer
goed voldeed In October, toen het koudere jaargetijde het
verblijf in het hulplokaal minder aangenaam maakte, kon de
school zelve weder betrokken worden. Zij biedt thans ruimte
aan voor 320 kinderen. Het getal restanten, dat in April 1884
nog 81 bedroegis nu tot 24 gedaald.
Op blz. 25 volgg. van het verslag over 1883 is een schrijven
der Plaatselijke Commissie aan Burgemeester en Wethouders,
dd. 16 januari 1884, opgenomenwaarin zij hare denkbeelden
omtrent de doelmatigste inlichting en bouworde eener school
voor onvennogenden uiteenzette. Als slotsom gaf zij daarin te
kennen, dat haar, ter verkrijging eener goedeklassenverdeeling
en behoorlijke indeeling van den zesjarigen leeftijd, het verkiese-
lijkste voorkwam eene school van 12 lokalen, elk voor 1 40
leerlingen bestemd.
Hiertegen bestond echter één bezwaar, namelijk dat, inge
volge art. 24, al. 5, der wet op het lager onderwijs, ’s Konings
vergunning vereischt werdom op eene school méér dan 400
kinderen gelijktijdig toe te laten.
Met ingenomenheid begroette de commissie daarom de bij
de wet van 11 Juli 1884 (Staatsblad n°. 123) in genoemd wets
artikel aangebrachte wijziging, krachtens welke de bovenge
noemde vergunning alleen vereischt wordt wanneer meer dan
ses honderd kinderen gelijktijdig op eene school worden toege
laten.
Zij meende dan ook aan Burgemeester en Wethouders, naar
aanleiding van het besluit van Uwen Raad tot het oprichten
van nog eene nieuwe school voor onvermogendenen in aan-