28.
zijn als vrijboeren gevestigd, en veroorzaken alzoo aan het
Armbestuur geene kosten. Daarenboven werden nog voor zijne
rekening in die Stichting verpleegd eene bij hare betrekkingen
inwonende oude vrouw, en eene andere, die door ziekelijkheid
geheel ongeschikt is om te werken.
Tevens zag het Armbestuur zich op voorstel van Commissarissen
der Maatschappij verplicht, om de toelage ten behoeve van
slechts een der in vorige verslagen genoemde hulpbehoevende
gezinnenvooralsnog voort te zetten.
Ter zake van deze ondersteuning en verpleging werd over
1884 aan de Maatschappij van Weldadigheid betaald f 332.89
tegen 568.64 in 1883.
Tot de mededeeling overgaande van hetgeen betrekking heeft
op de verstrekking van geneeskundigen onderstand, meent het
Burgerlijk Armbestuur allereerst het navolgende te moeten in
herinnering brengen.
Bij Raadsbesluit van 15 Juni 1881 werd, ter vereenvoudiging
der administratie, elke met de Gemeenteapotheek tot 31 De
cember 1880 plaats gehad hebbende verrekening wegens levering
van geneesmiddelen aan Gemeenteinstellingen ingetrokken, en
bij dat van 26 Augustus 1884 bepaald, dat met ingang van
1 Januari 1885 door het Burgerlijk Armbestuur geene kosten
meer zullen vergoed worden wegens verpleging van behoeftigen
in het Gemeenteziekenhuis.
Dientengevolge vorderden de daartoe betrekkelijke verordenin
gen n°8. 193, 199 en 254 wijziging en zijn die verordeningen
ingericht in overeenstemming met den tegenwoordigen toestand,
op voordracht van het Burgerlijk Armbestuur door den Raad op
nieuw vastgesteld bij zijne besluiten van 6 Januari en 10
Februari 1885.
En vermits verschillende Raadsbesluiten telkens wijziging
hadden gebracht in dat van 10 December 1861, no. 195, be
palende de jaarwedden der Gemeente genees-, heel en verlos
kundigen en der vroedvrouwenwerden de verschillende besluiten
in eene nieuwe verordening samengevat, en door den Raad
insgelijks bekrachtigd bij zijn besluit van 6 Januari 1885.