VERSLAG van het Bestuur der Vereeniging tot verbetering van de woningen der arbeidende klasse te ’s-Gravenhageover het jaar 1884. Bijlage é)0. Werd in het vorige verslag vermeld, dat het Bestuur besloten had tot geheele verbouwing en herstelling van de achterwoningen aan den Noordwal, terwijl de voorwoningen aldaar alleen de noodige reparatie zouden ondergaan, in den loop van het laatste jaar heeft het Bestuur de overtuiging verkregen, dat ook voor de laatstgenoemde woningen eene totale vernieuwing raadzaam is. Uit een rapport van den bouwcommissaris bleek namelijk, dat, bij de vernieuwing van het achtergelegen deel van het hotje, omstandigheden -waren waargenomen, die geen hoogen dunk gaven van de soliditeit der woningen. Terwijl er bij de begrooting op gerekend was, dat de fundeeringen der voor- en en achtergevels zouden kunnen worden behouden, en dat zou kunnen worden volstaan met het afbreken der muren, tot op het peil, waarop, volgens de gemeenteverordening, het tras raam moet worden aangelegd, zoo bleek echter bij het onder zoeken der fundeeringen, dat de voorgevel eigenlijk geen fun- deering had, maar was opgetrokken op een niet gemetselde maar gestapelde massa steen, waarvan de onderkant was aan gelegd op een aardlaag van 50 cM. dikte, waaronder eerst de natuurlijke zandplaat werd aangetroffen. Daardoor was tevens de verklaring gegeven van het verzakken van den voorgevel en dientengevolge kromtrekken van den achtergevel. Verder was bij het afbreken bevonden, dat verscheidene balken der boven vloeren geen verband meer hielden met de gevelmuren. Daar het maar al te zeer te vreezen stond, dat dezelfde gebreken

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 442