NEGEN EN TWINTIGSTE jaarlijksche verslag der Soepinrichting voor arme Israëlieten te ’s-Gravenhageover 18831884. Bijlage 51. Onzen secretaris, die sinds 1870 was belast het jaarlijksche verslag onzer Inrichting in te dienen, is het niet meer vergund dit jaar zich van die taak te kwijten. Tengevolge van het over lijden van den heer Jac. Dupabc zijn wij van zijne ijverige dienstendie hij sinds 1860 aan onze Inrichting wijddeverstoken. Nog onder den indruk van dit sterfgeval had ons Bestuur een nieuwen slag te betreuren door den dood van onzen hooggeachten Voorzitter, den WelEerw. heer J. v. J. Febabes, een der i oprichters van de Soepinrichting. Ofschoon eene sleepende ziekte I hem in den laatsten tijd verhinderde aan onze werkzaamheden deel te nemenheeft hij aan onze Inrichting met onverflauwden ijver en nauwgezetheid gearbeid, zoolang zijne krachten dit toelieten en hadden wij nog zoo gaarne langer op zijne voor lichting en ondervinding gerekend. Moge de aanvulling dezer ledige plaatsen, waartoe binnen kort zal worden overgegaan, eenigennate dit dubbel verlies vergoeden Onze Commissie vervulde ook gedurende het 29e jaar van haar bestaan haar liefdadige taak, voor zoover hare beperkte geldmiddelen dit toelieten. Zij deed in November 1883 een beroep op de liefdadigheid van ’s-Gravenhagens ingezetenen en was daardoor in staat ge steld den armen der beide Israëlietische gemeenten gedurende de wintermaanden verwarmenden spijs te verstrekken. Het getal uitdeelingen bedroeg 23, dus 2 meer dan in 1882/83. De uitdeelingen vingen aan 27 December 1883 en eindigden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 447