55.
Minder
2338.—
Bank van Leening kan voorschieten, hetgeen vooral verleidelijk
is voor hem die zich uit geldgebrek van voorwerpen van geringe
waarde ontdoet.
Met die feiten hangt samen, dat minder panden werden ge
lost. Het aantal geloste panden en van het daarop voorgeschoten
kapitaal bedroeg, in 1883 210468 en f 704771.
1884 203771 - 702433.—
6697 en f
De geloste panden hadden dus in 1883 eene gemiddelde be
leensom van f 3.348S; in 1884 van 3.4477.
In 1884 werden 258 panden meer verkocht dan het vorige
jaar; en ook de opbrengst der verkochte panden met inbe
grip van de opgelden en het door de koopers terugbetaald recht
van waarborg was 2426.33 hooger.
Wegens voorschotrentekosten der veilingen en recht van
waarborg der verkochte panden werd in 1884 f 1462.265 meer
berekend dan in 1883; en ook de beschikbare overschotten op
die panden bedroegen f 878.845 meer. Aan de pandgevers is
ter zake van die overschotten 918.11 meer uitbetaald dan in
1883; maar zooveel noodig zij hierbij weder opgemerkt, dat
deze uitbetaling loopt over al de pandenna w’ier verkoopnog
geen twintig maanden zijn verloopen. Er is dus geen verband
te zoeken tusschen de overschotten, in den loop van een jaar
beschikbaar geworden en het bedrag, deswege aan Jde pand
gevers uitgekeerd.
Aan intrest der geloste en verkochte panden werd ƒ1281.235
meer ontvangen dan in 1883, hetgeen te verklaren is uit het
afnemen der kortstondige beleeningen. Terwijl toch in 1883 van
210468 geloste panden 116616 binnen acht dagen en 93852 na
langer tijdsverloop werden afgelost, bedroegen die cijfers over
1884 respectievelijk 203771, 111201 en 92570.
In 1884 verviel aan de Bank wegens niet afgehaalde over
schotgelden 993.965d. i. 2.55 meer dan het vorige jaar.
Het mag bevreemden dat voortdurend, zoo vele pandgevers
nalatig blijven de hun toekomende overschotten in tijds opte-