59.
b. Buitenlandse he handel.
3.
Na den gunstigen afloop der haringvisscherij werd in 1883 de
Scheveningsche visschersvloot weder met 9 schepen vermeerderd.
De schrobnetvisscherij werd in Februari aangevangen en door
het meerendeel der schepen tot Juni, door enkelen tot Juli,
voort gezet.
De bruto besomming per schip bedroeg f 1,400.terwijl
voor bemesting voor eene waarde van ƒ15,000 werd omgezet.
Alle visch vond gretige koopers tot hoogen prijs, te meer
omdat de aanvoer van versche visch jaarlijks minder wordt en
deze vischsoort voortdurend schaarscher op onze kusten schijnt
voor te komen. De schrobnetvisscherij toch levert zeer weinig,
aan sommigen zelfs in het geheel geen voordeel op.
De haringvisscherijde voornaamste tak van bestaan voor
duizenden, werd door vele schepen reeds einde Mei aangevangen
waartoe successievelijk de schepen werden uitgerust, zoodat het
Over 1884 had noch rechtstreeksche doorvoer, noch doorvoer
over entrepot plaats. Daar er hier ter stede geen entrepots meer
bestaan hebben er ook geen opslagen van goederen in entrepot
kunnen plaats hebben.
Door de Arrondissementsrechtbank zijn in 1884 uitgesproken
68 vonnissen van faillietverklaring waarvan 64 te ’s-Gravenhage
en 4 te Scheveningen tegen een totaal van 86 in 1883. In
twee gevallen werd gerehabiliteerd, terwijl 1 geval van kennelijk
onvermogen zich voordeed.
De handel in galanleriën en manufacturen, mode- en weelde
artikelen was niet ongunstig in het afgeloopen jaar en toonde
weinig verschil met voorafgaande jaren.
De handel in bouwmaterialen was levendig en ten opzichte
van den houthandel kan gemeld worden dat de toestand over
het algemeen flauw was en vooral voor inferieure kwaliteiten
de concurrentie met het buitenland merkbaar was.
VISSCHERIJ EN DAARMEDE VERWANTE BEDRIJVEN.