59.
aantal klom tot 195, een getal tot dusver nog niet bereikt,
waarbij nog in aanmerking komt de vermeerdering van tonnen
inhoud van elk nieuw gebouwd schip. Door deze vloot werd
hier en elders aangevoerd 53,778,000 stuks drooggezouten
haring en 91,952 tonnen inhoudende 80,458,000 stuks steur- en
pekelharing, terwijl de aanvoer van makreel bedroeg 2,500 a
3,000 tonnen.
In den zomer voeren ettelijke schepen ter kolvisscherijdoch
met weinig resultaat, zij brachten kleine hoeveelheden gezouten
kabeljauw en haring aan, die tot lagen prijs verkocht werden.
De garnalenvisscherij bracht slechts f 5,000 op, terwijl door
hen, die van elders hier ter markt kwamen, voor circa ƒ1,000
aan garnalen werd verkocht.
De vangst van kabeljauw en schelvisch door middel van aas
had niet plaats.
De haringvoorraad van einde ’83 vond spoedig goeden attrek;
hierdoor uitgelokt had in het begin van 1884 invoer van ver
scheidene ladingen steurharing van uit Frankrijk en Engeland
plaats.
Voor de droogerijen, waarvoor door de Scheveningsche vloot
slechts eene kleine hoeveelheid gebruikt wordt, werden 2 h 3-
maal ’s weeks belangrijke partijen visch aangevoerd, welker
waarde duizende guldens bedroeg.
De prijzen der haring waren over het algemeen lager dan
in vorige jaren door den plotseling buitengewoon grooten aanvoer
en de vroeg ingetreden warmtedie zeer nadeelig werkte op de
kwaliteit en meermalen zendingen deed bederven, waardoor
aanzienlijke verliezen werden geleden.
De groote markten voor pekelharing waren Duitschland en
Noord-Amerika; België voor alle vischwaren, bijzonder voor
gerookte haring. Slechts zeer weinig vond in Nederland plaatsing.
Einde 1884 sloot voor den vischhandel buitengewoon onvoor-
deelig; massa’s haring, een waarde van duizende guldens
vertegenwoordigende, bleven onverkocht.
De prijzen der steurharing waren als volgt per 1000 stuks:
hoogste prijs f 28.