50. a. De Ijzerfabrieken hadden moeite hunnen werklieden arbeid te verschaffen. De firma Enthoven en C°. mocht zich, althans wat de Ijzergieterij en Constructiewinkel betreftin eenige belangrijke orders verheugen ofschoon deze inrichting bij voort during groot nadeel ondervindt van bnitenlandsche concurrentie. Omtrent de fabriek „de Prins van Oranje” kan ongeveer het zelfde gemeld worden, en ook haar gelukte het, haar personeel het geheele jaar door bezig te houden. De toestand der rijtuig fabrieken was ook niet rooskleurig. Eene uitzondering maakten de firma Heemans en C°. en de wagenmaker!) van N. I. P. Köhleb. Bnitenlandsche invoer was een der grootste bezwaren. De kleinere ijzerfabrieken deelden natuurlijk ook ruimschoots in den gedrukten toestand. Enkelen, zooals de firma’s L. Fbanses en Zn., A. A. de Gboot, H. Hotz en F. van Wijk, hadden voldoende werk. Der firma Slotboom, wier prachtige werk plaats met stoomvermogenook op het gebied van het ver werken van andere metalen naam maakteviel het soms moeilijk het talrijk personeel aan den gang te houden. Hetzelfde geldt ten opzichte der koperslagerijen. Alleen de firma Richel, die vele bestellingen had voor broeikassen maakte eene gunstige uitzondering. Fabrieksnijverheid. In den metaalhandel viel in 1884 een sterk teruggaande be weging waar te nemen. Gietijzer fluctueerde tot circa 40 per ton om 41 einde 1884 te sluitenoverigens was de handelsbeweging het geheele jaar door flauw, hoewel vele hoogovens ophielden met produceeren. Omtrent sta/- en plaatijzer valt hetzelfde te vermelden. Banca tin viel tot 45 per 50 KG. en werd steeds per 2 maandelijksche veilingendoor verkoop met verlies geëffectueerd. Koper en bladkoper daalden tot onder f 80 per 100 KG. terwijl lood en zink meer stationnair bleven.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1884 | | pagina 502