108
art. 2 van de verordening voor de openbare
lagere scholen (Verz. n". 533) aldus gewijzigd,
dat het maximum aantal leerlingen van de
openbare school voor onvermogenden van 400
op 600 werd gebracht.
Bij Raadsbesluit van 9 Juli 1885 werd vast
gesteld een nieuwe verordening, houdende voor
schriften omtrent regeling en bezoldiging van
het onderwijzend personeel en van de kweeke-
lingen aan de openbare lagere scholen (Verz.
1885 n". 13), ter vervanging van de verorde
ning van 24 Januari 1882 (verz. n°. 528). Be
halve eenige wijziging of verduidelijking van
redactie onderscheidt zich de nieuwe verorde
ning van die van 1882 voornamelijk door de
volgende wijzigingen:
Weggelaten werd de bepaling van het maxi
mum aantal onderwijzers voor elke school. Het
maximum aantal onderwijzeressen, 2de klasse,
in handwerken voor meisjes werd van 2 op 3
gebracht. De „kweekelingen” bij het onderwijs in
handwerken werden juister betiteld met den
naam van „helpsters” bij dat onderwijs. Het
vereischte van het bezit van akten of aantee-
keningen voor vreemde talen verviel voor de
hoofden van burgerscholen.
Opgenomen werd een nieuwe bepaling, dat
Hoofden en onderwijzers gehouden zijn, ingeval
zij ontslag vragen, hunne betrekking desverlangd
te blijven waarnemen gedurende ten hoogste
twee maanden na den dag, waarop het ver
zoek om ontslag door ons College is ont
vangen. De jaarwedden van de Hoofden
der scholen werden verhoogd met f 150, ter
vervanging van vrij vuur en licht, of vergoe
ding daarvoor, tot nog toe door hen genoten.