126
den, ter vervanging der verordeningen van 12
Februari 1878 (Verz. n°. 458), vastgesteld eene
verordening, regelende het bedrag en de grond
slagen van het schoolgeld aan de Hoogere bur
gerschool voor jongens, met vijfjarigen cursus,
en eene verordening, regelende de invordering
van dat schoolgeld (Verz. 1SS5 nos. 9 en 10),
overeenkomstig het votum van 23 December
1884 (zie Gemeenteverslag 1884 bldz. 119),
waarbij de Raad in beginsel besloot om dat
schoolgeld tot f 100 te verhoogen.
Bij Koninklijk besluit van 23 September 1882,
n°. 7, was aan de gemeente ’s-Gravenhage,
voorloopig tot aan het einde van 1885, ont
heffing verleend van de verplichting tot het
oprichten en in stand houden eener Burgerdag-
en avondschool, op grond dat in de behoefte
aan onderwijs voor aanstaande ambachtslieden
op voldoende wijze was of zou worden voorzien.
Den 8sten September besloot de Gemeen
teraad tot den Koning een verzoekschrift te
richten, waarin uitvoerig werd aangetoond, dat
op voldoende wijze in de behoefte aan onderwijs
voor aanstaande ambachtslieden wordt voorzien,
en op grond daarvan verzocht werd, de Gemeente
definitief te ontheffen van de verplichting tot
het oprichten en in stand houden eener Burger-
dag- en avondschool.
Daarop werd bij Koninklijk besluit van 2
November de verlangde ontheffing verleend
voor zoolang de alhier bestaande van Gemeen
tewege gesubsidieerde Ambachtschool met daar
aan verbonden avondschool ten genoegen der
Regeering zal worden in stand gehouden.
In de samenstelling der plaatselijke Commissie
voor het Middelbaar onderwijs kwam veran-