160
tot de bronnen van volksbestaan in deze Ge
meente geen sprake was.
Tot staving van die meening wijst zij op den
minder gunstigen toestand, waarin de twee groote
ijzerfabrieken in deze Gemeente zich bevinden.
De redenen, waaruit die teruggang moet worden
verklaard, worden door een dezer firmas uiteen
gezet. Die mededeelingen treft men aan in
V litt. a van het verslag der Kamer van Koop
handel.
De ambachtsnijverheid verkeerde wel is waar
niet in een toestand, zooals die in andere ge
meenten werd waargenomen, alwaar gedurende
den winter buitengewone maatregelen ter voor
ziening in de gevolgen van werknood noodig
waren, doch schaarschte van werk heerschte
ook hier, zoodat veelal met inspanning en op
offering de zaken door de patroons werden
gaande gehouden. I >at in deze Gemeente niet
tot het verleenen van buitengewone hulp aan
de werkeloozen behoefde te worden overgegaan
mag eensdeels worden toegeschreven aan den
zachten winter, ten andere aan de goedkoopte
der eerste levensmiddelen. Verbetering in den
toestand op het gebied der industrie mag echter
daarvan niet worden afgeleid.
Verwachtte de Kamer van Koophandel veel
verbetering in dien toestand door den aanleg
van een zeehaven, waardoor meer beweging op
het gebied van handel en nijverheid zou waar
te nemen zijn, tot haar leedwezen heeft zij
bemerkt, dat die verwachting vooralsnog niet
zal worden verwezenlijkt, daar de plannen,
zooals die door Jhr. Hora Siccama aan de Re-
geering ter goedkeuring zijn voorgelegd, niet