VERSLAG aan Zijne Exellentie den Minister van Binnenlandsclie Zaken over den staat der Koninklijke Muziekschool gedurende 1884. Bijlage 5. A. Toestand van het gebouw. B. Onderwijzend- en dienstpersoneel. Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 9 van het reglement hebben wij de eer Uwer Exellentie het volgende mede te deelen: Het gebouw voldoet tot nog toe volkomen aan de eischen van het onderwijs, en geeft mitsdien geen stof tot opmerkingen. In het laatst van het jaar werden eenige noodzakelijke wijzi gingen doch van gering belangaangebracht aan de gas verlichting der groote zaal. Ten gevolge der bij Uwer Exellentie’s beschikking van 21 Augustus 1884- no. 1786, aldeeling K.W.gebrachte wijziging in den omvang van het onderwijs (zie onderdeel d van dit verslag), werd vermeerdering van het onderwijzend personeel noodzakelijk. Immers werd het onderwijs aan de in den loop van dit schooljaar geopende nieuwe klasse voor onderwijskunst voor leerlingen uit de hoogste pianoklasse door ons opgedragen aan den leeraar in het pianospel A. J. Ackermann en bleek het ten gevolge daarvan noodig dien leeraar gedeeltelijk te ontheffen van het onderwijs van de derde pianoklasse. Met dit onderwijs werd door ons belast de heer II. C. Pontier oud leerling der schooldie door ons te rekenen van 1 Januari 1885 tot tijdelijk leeraar werd aangesteld. Voorts achtten wij het wenschelijk den beer H D. Van Ling die als leerling der school gedurende een drietal jaren met

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1885 | | pagina 214