16.
Theodor Stang.
9.
het Duinkanaal.
van doeltreffende maatregelen
de waterverspilling belangrijk kunnen be-
'a?
De cijfers in den bovenstaande» staat leveren het duide
lijkste bewijs dat door middel
het misbruik en
perkt worden.
Vervolg van
Op de nevengaande calque is de ligging aangegeven van
de 543 m/m pothuis, die in den bodem van de 2e, 3e, 4e en
5e kanaalpanden is ingegraven. De bodem van deze buis
is in het begin gelegd op 1.10 M DP. en loopt onder
eene helling van ongeveer 1 2000 tot 0.16 M. DP. uit
in de cementenput 111, waaruit, verder eene buis van 228
m/m loopt tot op 0.577 DP Op dezelfde put III zal aan
gesloten worden de achterste Sprank H. van eene lengte van
711 M, en die bestemd is om later te worden doorgetrok
ken tot aan de Wassenaarsche Slag.
De sprank F, aansluitende op de put VII werd voltooid.
Zij heeft eene lengte van 385 Meters, loopende van 0.10 M.
DP. tot 0.375 M. DP.
De spranken, G. en J. aansluitende op de put 111 zullen
in het voorjaar 1886 voltooid zijn.
De werking van het afgelegd gedeelte van deze draineer-
buizen liet niets te wenschen over. Het water kan gemak
kelijk wegvloeien, terwijl geen zand of slib op den bodem
der buizenleidingen bleven liggen.
’s-G r a ve n h a ge, 17 Februari 1886.
De Directeur