23.
g 1-
ONDERWIJZEND PERSONEEL.
scholen hadden eenige
In het personeel der hoofden van
mutatiën plaats.
dat deze maatregel blijkbaar doel heeft getroflen, en de aan de
hoofden als leiddraad voor de te behandelen punten toegezon
den schets in het meerendeel der verslagen geheel gevolgd is,
ofschoon vrijheid was gelaten daarvan af te wijken zij
meende tevens in aansluiting daaraan ter bevordering van
regelmaat en orde, haar verslag voor zooveel noodig mede
naar dien leiddraad te moeten inrichten.
De gebruikelijke tabel, letter G, houdende een overzicht van
de bevolking der openbare lagere scholen, heeft, in verband
met het aan de hoofden ter invulling toegezonden model,
insgelijks eenige kleine wijzigingen ondergaan.
In de zitting van Uwen Raad van 9 Juli 1885 werd de
bestaande verordening op de bezoldiging enz. van het onder
wijzend personeel (No. 528) door eene nieuwe vervangen
Behalve eenige vereenvoudiging der redactie, en eenige wijzi
gingen die verband hielden met reeds vroeger veranderde
bepalingen, strekte de nieuwe verordening om de jaarwedden
der hoofden van scholen ter vervanging van het hun toe
gekende vrij vuur en licht of der daarvoor genoten vergoe
ding met het bedrag dier vergoeding 150) te verhoogen,
de toelagen ad ƒ50, genoten door onderwijzers die, te’s-Gra-
venhage wonende, te Scheveningen werkzaam zijn, of omgekeerd
voor nieuw aan te stellen onderwijzers en kweekelingen te
doen vervallen, eene veranderingnaar het oordeel der
Commissie niet genoeg gemotiveerd, en waartegen zij dan ook
meende te moeten praeadviseeren en de toelagen der kw’eeke-
lingen eenigszins te verminderen.
In Uwe zitting van 21 December 1885 werd artikel 7 der
nieuwe verordening nader aangevuld, ten einde een gerezen
twijfel omtrent de bedoeling weg te nemen.