Bijlage 27.
I
ZES EN TWINTIGSTE VERSLAG van den
staat der Academie van Beeldende Kunsten
te ’s-Gravenhage over 18841885.
Voor de ontwikkelingsgeschiedenis der Academie is het
sfgeloopen tijdperk zeker van bijzonder gewicht. In dat
tijdvak toch werd de sinds lang gekoesterde wensch naar
uitbreiding vervulden zag de Academie zich reeds in
den aanvang van September jl. in staat gesteldeen ge
deelte der leerlingen in goed verlichte en ruime lokalen te
verplaatsen.
Reeds in November 1884 werden, dank zij de flinke,
onvermoeide bemiddeling van den heer A P. Gohondoor
den directeur en onder-directeur terrein en lokaliteit opge-
j nomen van het aan de Academie belendend huis N° 3 aan
I den Boschkantten einde zich te vergewissen of het voor
de vereischte uitbreiding geschikt zoude zijn Uit eene door
genoemde heeren opgemaakte Memorie bleek dat het huis
zelfs zonder noemenswaardige verbouwing zeer goed beant
woorden zou aan hetgeen de Academie zoo dringend noodig
had. De Raad van Bestuur zond die Memorie, door een
uitvoerig adres begeleid, aan het stedelijk Bestuur in; na
rijp beraad Stelde dit den Gemeenteraad voorhet bewuste
huis ten behoeve der Academie aan te koopen en in zijne
vergadering van 27 Januari 1885 bekrachtigde de Raad
der Residentie dit met zijne goedkeuring.
Door deze milde daad bekroonde de stad ’s-Gravenhage
alles wat zij reeds ten bate dezer instelling gedaan heeft.
De flinke en verstandige wijzewaarop men tot de ver-
grooting der Academie heeft medegewerktzal ten gevolge
hebbendat de Academie zich herhaaldelijk zal kunnen
uitbreiden zonder daartoe nieuw terrein te behoeven, lm