2S. Bijlage ’s-Gravenhage 12 Maart 1886. Overeenkomstig art. 26 der Verordening van 15 October 1880, no. 506, heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer den Gemeenteraad het navolgende verslag over 1885 aan te bieden De Commissie aan wie deze tak van beheer werd opgedra gen bleef onveranderd tot 31 Augustus, toen de Heer Mr. F. A. T. Weve, die bij de periodieke aftreding voor eene herbenoeming als Raadslid had bedankt, bij gevolg ook werd ontheven van zijn mandaat van lid van het Burgerlijk Arm bestuur, in welke betrekking hij gedurende veertien jaren met ijver en nauwgezetheid was werkzaam geweest, terwijl zijne voorlichting en medewerking steeds zeer gewaardeerd werden. In de Raadsvergadering van 1 September 1885 werden de drie overige leden met eene herbenoeming vereerd en in de vacature voorzien door de benoeming van den Heer Mr. F. A. 1’. Baron Wittert van Hoogland, terwijl de Heer Wethouder Mr. J. P. Vaillant, daartoe door den Heer Burgemeester uit- genoodigd, zich opnieuw bereid verklaarde het Voorzitterschap der Commissie waar te nemen. De toestand van het Armwezen in deze Gemeente mag over het algemeen ook nu weder niet ongunstig genoemd worden waarvan de bier later te vermelden cijfers ten bewijze mogen strekken. Ofschoon in het najaar en winter-seizoen van 1881 85 het werk voor velen verminderde, schijnt zich de nood niet in die mate te hebben voorgedaan als in het vorige jaar. De bij. zondere Commissie, die toen samengesteld was met het doel om werk te verschaffen, vond in den winter van 1884-85 geene bepaalde aanleiding om zich op nieuw te vereenigen en haren arbeid op te vatten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1885 | | pagina 460