30. De voorwoningen aan den Noordwal kwamen in het afgloopen jaar gereed en werden verhuurd a f 2.10. Voor het rectificeeren op het kadaster van de grenzen der wederzijdsche eigendommen aan de Loosduinsche brug zijn de noodige stukken opgemaaktmaar nog niet ingeschreven omdat daarbij afstand moet plaats hebben van een stukje grond ter grootte van 1 centiareaan de Vereeniging toe- behoorende waarop door een ander is gebouwd en voor dien afstandkrachtens art, 15 van het reglementmachtiging der Algemeene Vergadering wordt vereischt. Het Bestuur heeft gemeend het vragen dier machtiging tot de eerstvolgende Algemeene Vergadering te kunnen uitstellen. De maatregelen, welke blijkens het vorig verslag werden voorbereid ingeval de cholera zich in Nederland mocht ver- toonenzijn in den loop van dit jaar vastgesteld zoodat, bij het onverhoopt uitbreken der epidemieonze Vereeniging onmiddellijk handelend kan optreden om in hare woningen die ziekte zooveel mogelijk te weren of hare uitbreiding te voorkomen. Door den president werden aan den Heer Mr. H. J. Baron van der IIeim van Dlyvendijke te Florence op diens verzoek eenige teekeningen van woningen onzer Vereeniging toege zonden om te dienen als model voor aldaar te bouwen woningen. Wat de Bestuursleden betreft, nam Jhr. Mr. J. Beelaerts van Blokland, tot groot leedwezen van het Bestuur, zijn ontslag als secretaris. Het in de Algemeene Vergadering van 18 Maart 1885 benoemde tiende lid van het Bestuur Jhr. Mr. 0. J. Repe- laer van Molenaarsgraaf, aanvaardde in zijne plaats het secretariaat. Tot lid der Vereeniging werd in het afgeloopen jaarin plaats van wijlen Dr. C. W. Vollgraff, benoemd Dr. B. Carsten. Aan de Rekening en Verantwoording worden de volgende cijfers ontleend De eerste afdeeling (gewoon beheer) bedroeg op 31 December 1885 in ontvang f 46565.30 en in uitgaaf f27480.28 zoodat het batig saldo f 19085.08 beliep; in 1884 waren deze cijfers: f 46918.96, f 27185 50 en f 19733.46.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1885 | | pagina 476