39 de goedkoopte der eerste en deed berhaaldelijk van path ie voor feit worden aangemerkthet gunstig uitzicht daardoor ge opend werd weder beneveld door de jongste beschikking van den Minister van Waterstaat, welke aan den aanvrager der concessie werd toegezonden. Een gerucht wildat, door de afkeuring welke zijn ontwerp vond, de heer Siccama wer kelijk als concessieaanvrager zou zijn teruggetreden. Wellicht bij geen enkel ander optreden van baar was de Kamer zich zoo sterk bewust de tolk van alle handelaren en ijveren te zijndan waar zij haar stem ten gunste van van 1884 op 1885, ten andere aan levensmiddelen. Verbetering in den toestand op het gebied der industrie mag daarvan niet worden afgeleid. Ten aanzien van de visscherij en de daarmede verwante bedrijven mag op gunstige uitkomsten worden gewezen. Al gemeen wordt echter onder de reeders naar den aanleg van een zeehaven verlangd. Over den aanleg der zeehaven dat werk naar welks uit- uitvoering door handeldrijvende!! reeds zoo lang wordt uitge zien werd in het afgeloopen jaar veel gesproken en geschreven, werden van verschillende richtingen stappen gedaan doch met dat alveel vooruit kwam men met het havenplan niet. Aan den aanvrager der concessie. Juk. Hora Siccama lag dat zeker niet. Hij streed met ijver voor zijn plan maar de Ilegeering stelde voorwaarden welke metterdaad hoogst be zwarend waren. Bovendien achtte de Minister vat. Waterstaat het jongst door den aanvrager ingediend project ongewijzigd niet aannemelijk. Hoe algemeen de wensch is dat de zeehaven hier kome daarvan gaf getuigenis de groote bijval welke de adresbeweging ten gunste van den aanleg der haven vond. Met bijna 5(KHI handteekeningen voorzien werd het adres Z. M. den Koning aangeboden terwijl in de Staten Generaal het Mr. 11. J. GraafSciuMMELPENMNCK was, die de aandacht der Hegeering op deze belangrijke aangelegenheid vestigde. De Koning stelde het adres in handen van het Ministerie Hoogst Deszelfs persoonlijke sym- de zaak blijken. Mocht dat als een verblijdend

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1885 | | pagina 525