129 lessen toehoorderessen” toe te laten. De Ge meenteraad besliste daarop afwijzend bij besluit van 11 Januari 1887. Ten opzichte van den staat van het onderwijs wordt verwezen naar het verslag der Commissie. De toestand van de schoollokalen, het mate rieel en de hulpmiddelen is voldoende. Aan schoolgeld werd ontvangen f 7836.67. Tijdens de behandeling der begrooting voor 1886 was het denkbeeld aanbevolen, om, even als aan de Hoogere burgerschool voor jongens, met vijfjarigen cursus, ook het schoolgeld aan de Hoogere burgerschool voor meisjes te ver- hoogen. Den llden Maart werd door ons College in een uitvoerig rapport (Bijlage no. 102 van de Handelingen van den Gemeenteraad) mede gedeeld, waarom, in overeenstemming met de plaatselijke Commissie voor het Middelbaar on derwijs en de minderheid der Commissie van bijstand in het beheer van het Gemeenteon derwijs, aan ons College die verhooging niet geraden voorkwam. Den 6den April vereenigde de Raad zich echter met een motie tot ver hooging van het schoolgeld van ƒ60 tot 100, behoudens de overgangsbepalingen. Dienovereenkomstig werden bij Raadsbesluit van 4 Mei nieuwe verordeningen vastgesteld, regelende het bedrag en de grondslagen, en de invordering van het schoolgeld. Het schoolgeld bedraagt nu voor één leerling 100 ’sjaars, voor twee leerlingen uit één gezin 80’sjaars voor ieder, voor drie of meer leerlingen uit één gezin f60 ’sjaars voor ieder; behoudens dat voor iedere leerling, die vóór de afkondiging der ver ordening tot de school is toegelaten, een school- 9 i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1886 | | pagina 136