161
volksbestaan zich ook in ons midden gevoelen.
De uitkomsten der visscherij waren, wat de
haringvisscherij betreft, niet ongunstig; de schrob-
netvisscherij leverde daarentegen weinig voor
deel op. De aanleg van de haven te Scheve-
ningen wordt ook door de Kamer van Koop
handel in haar verslag besproken; zij betreurt het,
dat deze belangrijke aangelegenheid nog niet tot
eeue gewenschte beslissing is gekomen, daar
de visscherij met dien aanleg zeer zoude gebaat
zijn.
De vergunningen, aangevraagd volgens de
wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95), zijn
weder opgeuomen onder Hoofdstuk V van het
verslag der Kamer uit de daarin voorkomende
tabel blijkt, dat van de 97 aanvragen 89 door
ons werden toegestaan en 7 geweigerd, terwijl
1 vergunning door Gedeputeerde Staten werd
verleend.
Van de door ons geweigerde vergunningen
werden er later 2 verleend bij Koninklijk be
sluit en 5 van de 89 door ons verleende ver
gunningen werden om verschillende redenen
ingetrokken.
Onder letter a. van hetzeltde Hoofdstuk ko
men eenige mededeeliugen voor omtrent de
fabrieksnijverheid in deze Gemeente, waaruit
blijkt, dat de toestand der ijzerfabrieken nog
ongunstiger was dan in 1885.
In de koperpletterij van de firma Exthoven
werd slechts één van de vier weken gewerkt
en dan nog alleen bij dag met half werk;
de loodpletterij werkte iets gunstiger, doch de
orders moesten tot eiken prijs worden aange
nomen, om de stoommachine, die ook andere
11