16 2o. Het water dat direct uit het duin wordt getrokken is minder zuiver dan het water dat gefiltreerd wordt na eerst te zijn blootgesteld geweest aan de buitenlucht. 3o De hoeveelheid eameleon benoodigd voor de oxydatie van het direct uit het zand getrokken water is echter ongeveer dezelfde als die benoodigd voor de oxydatie van de organische stoffen, die in het thans gebruikte gefiltreerde duinwater worden aangetroHen. 4o. De andere gegevens van de Chemische analyse leveren het bewijs dat bedoeld direct uit het duinzand getrokken water in zuiverheid het beste pompwater in onze Gemeente ver overtreft en dus als zeer geschikt is te beschouwen voor een stedelijke watervoorziening. 5o De omstandigheden dat het zielenaantal van de gemeente 's-Gravenltage evenals de algemeene behoejle aan goed water in belangrijke mate toenemend, en het beschikbaar duinvak beperkt is. maken bet wensehelijk dat het in exploitatie brengen der duinen de kosten een «ogenblik buiten rekening gelaten - - op zoodan ige wijze plaats heeft dat op een minimum van oppervlakte een maxi mum van water worde verkregen, en dit is buitendien van groot belang omdat een belangrijk gedeelte van het duin particulier eigendom is. Wat de kosten betreffen 60. Bij den oorspronkelijke!) aanleg der duinkanalcn was als grondslag genomen de ondervinding van Amsterdam, w aar na eene exploitatie van 20 jaren 30 liter per hoofd en per etmaal werd verbruikt, wat voor den Haag overeenkwam volgens de toenmalige bevolking van den Haag, met gemid deld 3000 M3 per etmaal. Om ruim te rekenen werd ge middeld 4000 M3 per dag aangenomen, terwijl 8000 M3 per etmaal op 80 liters per hoofd beschouwd werd als het maxi mum dat uit het beschikbare Staatsdomein kan worden ge trokken. 7o De ondervinding leerde dat de berekening, wat de 4000 M’ per dag betreft, juist was, omdat, toen in 1880 het verbruik was gestegen tot 4000 M’ per etmaal, het peil, niettegenstaande groote regenval van de voorgaande jaren, zie

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1886 | | pagina 228