16.
it
;.f
te zamel)
of 61 paardenkrachten.
Om het steenkoienverbruik te bepalen weet men dat de
machines verbruikten in 7812 machine-uren 749,000 kgr.
steenkolen o!' 96 kilogrammen per uur, het kolenverbruik is
dus ’6si 1.6 kilo per uur en per paardenkracht.
Word* de arbeid berekend over het geheelejnar dan wordt
een nuttig eflect gevonden van 55 P. K. en dus een verbruik van
°/$s 1.74 kilo per uur en per paard.
Beide uitkomsten zijn als buitengewoon gunstig te beschou
wen, voornamelijk wanneer men in aanmerking neemt dat in
het kolenverbruik is begrepen het verlies bij het uitdooven
en weder aanmaken der vuren wat ééns per etmaal plaats
heeft en bij het aanmaken van een schoongemaakten ketel,
hetgeen ecus in de maand plaats heeft.
He daling van het steenkoienverbruik die dadelijk bij de
inzage van de laatste kolom van Staat IV in het oog springt,
werd voornamelijk verkregen door eene verandering van de
Greensche Noorwarmer, doordien de toevoer in die voege werd
veranderd dat thans het voedingswater voor de ketels werd
ingébracht op de minst verhitte- en afgevoerd op de meest
verhitte plaats van het toestel, terwijl dit bij den oorspronke
lijke!) aanleg in omgekeerde volgorde plaats greep.
De herstellingen bestonden in de gewone vernieuwing der
kleppen, kiepramen, klepzittingen. etc. Tevens werd de toevoer
van bet water naar de Greensche economiser veranderd zooals
hieronder vermeld.
Om het effectief vermogen van elk der werktuigen te be
palen, heeft men
de laagdrukpompen brengen op 7200 L. p. min. of 120 I.. p. sec.
hoogdruk 6400 107
De hoogte van opbrengst is voor de laagdrukpompen ge
middeld 6 Meters en voor de hoogdrukpompen 36 Meters.
De arbeid der laagdrukpompen is dus 6 x 120=720 KG.
hoogdruk 56-rl07=3852
1572 KG.