19. Uit het vermeerderd aantal zieken en hunne verpleegdagen vloeide al spoedig voort eene hoogere verplegingssotn dan de voor het jaar 1886 berekende begrooting toestond. 180 zieken meer dan in het vorig jaar, voor de ver looper, begrooting de maatstaf, werden verpleegd. Op eiken post werd de vermeerdering der uitgaven gevoeld Op dien van het verplegend personeel het meest. Als men hierbij voegt het feit dat de dag- en naehtloonen van hen, die zich voor de buitengewone verpleging beschikbaar stellen, door dezen in het algemeen te laag gevonden worden, dan laat het zich voorzien, dat ook voor het volgend jaar de hierop betrekking hebbende post zal moeten worden verhoogd. In het personeel van den geneeskundigen en huishoudelij- ken dienst had al heel geringe wijziging plaats De hoofdoppasseres der inwendige afdeeling, die elders eene betrekking kon verkrijgen, aan haar lust en krachten meer evenredig dan hare betrekking hier, liet deze varen en ver trok naar Leiden. Na haar vertrek heeft zwaar gewogen bij mij om tot U te richten het voorstel om hare taak voortaan niet op te dragen aan eene andere hoofdoppasseres, maar op te nemen in de taak van een nog aan te stellen geneesheer. Geheel onverwachte omstandigheden zijn oorzaak geweest, dat ik bij de vervulling der betrekking mijn voorstel heb losge laten en verschoven tot een volgend meer geschikt tijdstip. Mijn gedachtengang waarvan dit voorstel het middelpunt is, wordt geleid door de overweging dat van den Geneesheer moet uitgaan de vorming van hoofdoppassers, die bij hunne ontwikkeling de wetenschap van hun vormer toch nimmer verkrijgen kunnen. In de vereeniging van de wetenschap en de echte men- schenliefde, de voornaamste eisch van eene goede ziekenver pleging, kan van den Geneesheer meer worden verwacht, dan van een stel personen die, tussclien de gewone verplegers en Het getal verpleegden bedraagt 6524", voor eiken ontslagen of overleden zieke gemiddeld ongeveer 33 dagen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1886 | | pagina 258