24
Uit <lit overzicht volgt tevens dat de uitslag van het
eindexamen in vroeger jaren veel gunstiger was, dat het
jaar 1885 geheel op zich zelf staat en dat van een geleide
lijken achteruitgang niets is te bespeuren.
Wij achten ons niet geroepen om over de vraag of en in
hoeverre het eindexamen behoort te worden gewijzigd of
afgeschaft thans een oordeel uit te spreken. Alleen zij het
ons vergund er met nadruk op te wijzen dat ter beoordee-
deeling van het onderwijs aan eene school men niet uitslui
tend moet afgaan op de resultaten bij een eindexamen ver
kregen. Daarbij toch kan zeer veel van verschillende en
toevallige omstandigheden afhangen, waarmede men rekening
moet houden Ten bewijze hiervan zij vermeld, dat in 1884
van 36 leerlingen volgens het laatste schoolrapport 13 een
onvoldoend cijfer voor wiskunde hadden verkregen, op het
eindexamen slechts 2, terwijl in 1885 van 28 leerlingen op
het laatste schoolrapport 4, op het eindexamen 10 onvol
doende hebben gekregen.
Wellicht zou een betere uitslag van het eindexamen te
verkrijgen zijn door verzwaring van de eischen van de toe-
latings- en overgansexamens. Dit zou ons evenwel niet aan-
bevelenswaardig voorkomen. Door zoodanigen maatregel toch
zouden leerlingen, welke in enkele vakken minder goede vor
deringen maken en van wie men daarom niet de beste verwachtin
gen voor het eindexamen heeft, belet worden om het on
derwijs in de hoogere klassen te volgen ook in die vakken,
waarin hunne vorderingen voldoende zijn. Hierdoor zal men
zeker niet in hun belang handelen, vooral niet waar het
voornemen bestaat om de school vóór het einde van den
cursus te verlaten of waar het diploma van het eindexamen
voor de volgende loopbaan niet bepaald vereischt wordt.
De hierboven vermelde ongunstige uitslag van het overgangs
examen der 4de klasse is dan ook, volgens mededeeling
van den Directeur, niet te wijten aan verzwaring van de
eischen, maar alleen aan de minder goede vorderingen,
welke de leerlingen dezer klasse dit jaar gemaakt hebben.