J
43
en het stoomgemaal genoegzaam gereed was,
ontvingen wij den 7en December 1885 van
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland het
aanbod om:
10 aan de gemeente ’s-Gravenhage een subsidie
te verleenen voor ééns, groot f 150.000, wanneer,
in de plaats van uitvoering te geven aan het
den 19en Februari 1885 aan den Gemeenteraad
ingediend plan, werd overgegaan tot het daar-
stellen van eene uitwaterende sluis aan zee, op de
wijze omschreven in de memorie van den heer
van der Vegt, dd 18 Juli 1883. evenwel zonder
stichting van een stoomgemaal:
2° een subsidie groot f 50.000 te verleenen,
indien later, na het in werking zijn der zeesluis,
blijken mocht, dat deze laatste alléén niet vol
doende mocht zijn om de gewenschte waterver-
versching tot stand te brengen en, ten gevolge
daarvan, tot stichting van een stoomgemaal, op
de wijze als in gezegd plan omschreven, moest
worden overgegaan.
Met het oog op het reeds ten deele vol
tooide stoomgemaal, onmisbaar in het plan
van oppomping en afvloeiing kwam het ons
wenschelijk voor Delfland voor te stellen de
conditioneele bijdrage ad f 50.000 te doen
vervallen en het aanbod van 1'150.000 te ver-
hoogen tot f 200.000. Dit voorstel ontmoette
echter bezwaar bij het Hoogheemraadschap, doch
het verklaarde zich bereid aan de Vereenigde Ver
gadering voor te stellen de bijdrage ad. f 150.000
te verhoogen tot f 175.000, waardoor alsdan
de conditioneele bijdrage ad. f 50.000 zou
vervallen.
De verdere besprekingen door ons met het Hoog-
i