VERSLAG der Kamer van Koophandel en
Fabrieken nopens den staat van handel,
nijverheid en scheepvaart in de gemeente
’s-Gravenhage over het jaar 1886.
1. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Bijlage 39.
De algemeene toestand van handel, nijverheid en scbeepvaar
heeft in het jaar dat achter ons ligt weinig verandering
ondergaan. De welvaart lijdt onder den gedrukten toestand
van den landbouw’ en de daaruit voorvloeiende vermindering
van de waarde van het grondbezit. En al moge onze Ge
meente daarbij niet rechtstreeks betrokken zijn, zoo doen de
gevolgen van den achteruitgang van dezen gewichtigen tak
van volksbestaan zich ook in ons midden gevoelen.
De uitkomsten der visscherij waren niet ongunstig. Met het
oog op de hooge w’aarde van de uitoefening van dit bedrijf
betreurt de Kamer het te meer dat in 1886 de quaestie der
zeehaven te Scheveningen nog tot geen practische beslissing
gebracht werd. Het resultaat van de havencommissie, welke
door Zijne Majesteit den Koning, gelijk in dit verslag nader
wordt geconstateerd, is benoemd wordt met klimmende be
langstelling door de nijvere bevolking te gemoet gezien. En
moet dankbaar worden erkend dat de goede zorgen des
Konings gericht bleven op het verzekeren van die haven,
het gevaar mag echter niet worden gering geschat, dat juist
door het instellen eener Commissie, welke verschillende plannen
te onderzoeken heeft, de aanleg van de gewenschte haven
een belangrijke vertraging zal ondergaan.