39. 39. fc-l' den telephoon, die in den Haag een lijdend bestaan 1X90 zich met dc van gebruik van den telephoon, die in den Haag een lijdend bestaan heeft, te doen vermeerderen. Gevraagde adviezen werden uitgebracht. I. aan Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente in zake het verzoek van Verkoren c. s., beurtschippers te dezer stede om vermindering van havengeld. Adressanten grondden hun verzoek op de overweging dat zij door de concurrentie met de particuliere schippers hun tarief moesten verlagen, dat de pakschuiten daardoor tevens in plaats van eens of tweemaal per week, eiken dag moeten varen door welke oorzaken in deze Gemeente meer havengeld werd betaald dan elders- Om aan de bezwaren van adressanten te voldoen stelde de Kamer aan Burgemeester en Wethouders voor om aan schip pers, levens ingezetenen eene vermindering van 1 et. per scheepston voor havengeld toe te staan. II. aan de Commissie van Enquête uit de 2de Kamer der Staten Generaal omtrent de werking en uitbreiding der wet van 19 September 1874, den toestand van fabrieken en werkplaatsen hier ter stede en de maatregelen welke genomen zouden kunnen worden tot verbetering van den toestand der nijverheid. De beantwoording der eerste vraag berustte op gegevens door de voornaamste industrieelen hier ter stede verstrekt. Wat de beantwoording van het laatste punt betreft, besloot de Kamer als haar gevoelen voorop te stellen dat alleen door afschaffing der patentwet en wijziging der invoerrechten op den grondslag eene verstandige en billijke reciprociteit een stap op den goeden weg tot bevordering van de belangen der binnenlandsche nijverheid zou worden gedaan. Door het vasthouden onzer Regeering aan de vrijhandelstheorie, terwij de naburige groote staten protectionistisch gezind zijn dreigt onze industrie te gronde te gaan. Om verschillende redenen werd door de Kamer besloten haar adhaesie niet te verleenen aan 1het voorstel der Kamer te Zwolle om een proef te nemen met het fabriceeren hier te lande van caoutchouc en gummiwaren. 2. het verzoek der Kamer te Winschoten om ondersteuning van haar adres aan den Minister van Waterstaat enz. betrek- te ’s Hage, handelaars in varkensvleesch, waarin er op aan gedrongen werd om in het behing van den handel, nu de omstandigheden het toelieten, den aanvoer van Deensche varkens weer toe te staan. Op grond der aangevoerde motieven in het adres meende de Kamer het verzoek bij Zijne Exc. te mogtn ondersteunen. III Zijne Exc den Minister van Koloniën met het verzoek om met oog op de expiratie van den termijn, waarvoor het contract met de Ned. Indische Stoomvaart Maatschappij is aangegaan, zich nu reeds in verbinding te stellen met eene maat schappij, welke buiten betrekking staat met de tegenwoordige contractant, ten einde gedurende 1G jaar na 1890 zich met de exploitatie te belasten. Na afloop van dat tijdperk zou dan tot de openbare uitbeste ding kunnen worden overgegaan. IV. Burgemeester en Wethouders van ’sGravenhage met verzoek om in zake den aanleg van een haven te Scheveningen zich alsnog met de heeren Steers en Clifford in betrekking te stellen. Door deze heeren toch was na de verwerping der plannen van den heer SlCCAMA, op nieuw concessie gevraagd met naar de Kamer voorkwam voldoende waarborgen om het plan met een subsidie der Gemeente ten uitvoer te brengen. V de Kamer van Koophandel te Breda waarin adhaesie betuigd wordt aan het door dat lichaam aan de Tweede Kamer gericht adres tot toepassing van het receprociteits- stelsel met betrekking tot den invoer van voortbrengselen van buitenlandsche nijverheid. VI. de Zuiderzee-Vereeniging, waarbij op het verzoek dier instelling dat de Kamer als zoodanig als lid toetrede, bericht werd, dat er bezwaren bestonden om aan dat verzoek te voldoen, maar dat de leden der Kamer ieder in eigen ressort, de belangen en het doel der vereeniging steeds zouden voorstaan. VII. dc directie der Nederlandsche Bell Telephoon Maat schappij te Amsterdam om te ’s Gravenhage een tijdelijk tarief in te voeren, ad f 5.per maand, zooals dat te Utrecht geschied was. De Kamer beschouwde dit als het eenige middel om het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1886 | | pagina 532