39
39.
Koophandel en Fa
ll 1887.
P. F. W. Molton, Voorzitter
W. Th. Gevers Deynoot Secretaris.
kelijk de verbooging van hot telegramtarief.
3. het verzoek der Kamer te Zaandam om ondersteuning
van haar verzoek aan de Arrondissements Rechtbanken in
Nederland dat bij faillissementen curators zuilen worden benoemd
uit de crediteuren of uit personen met den handel bekend,
of wel dat een mede-curator als deskundige aan den rechts
geleerde worde toegevoegd.
4. het verzoek der Kamer te Haarlem om ondersteuning van
haar verzoek betreffende het wetsontwerp tot regeling van de
gemeenschap door electrische telephonen.
5. het verzoek der Kamer te Amsterdam tot liet doen voorzien
in de stoomvaartdienst in den Indischen Archipel na 1890.
6 het verzoek der Kamer te Delftzijl om ondersteuning
van haar verzoek dat de Regeering een voorstel aanhangig
make voor het tot stand brengen eener bi-metallistische Unie.
Onder de belangrijke onderwerpen, waarover in het afge-
loopen jaar door de Kamer werd gediscussieerd mag hier niet
onvermeld blijven de bespreking over het gasverbruik te dezer
stede. Door verschillende leden werd er na vooraf ingesteld
onderzoek op gewezen, dat door industrieelen, wier zaken in
de laatste jaren geen uitbreiding hadden gekregen, voortdurend
meer gas werd verbruikt. Bij velen zelf was het aantal M3.
vergeleken bij dat, benoodigd een tiental jaren geleden, on
geveer verdubbeld.
Daar het gasverbruik bij het drijven van zaken een niet
geringe factor is, waarmede men te rekenen heeft, achtte de
Kamer zich geroepen om met het oog op deze quaestie voor
de belangen van handel en nijverheid op te komen, en een
nauwkeurig onderzoek in te stellen, ten einde te trachten de
middelen op te sporen, welke ten deze tot verbetering zouden
kunnen leiden.
Ten slotte zij hier nog aangestipt, die aangelegenheid welke
zoo terecht eene levensquaestie voor den Haag als voorSche-
veningen genoemd wordt, het plan voor den aanleg eener
zeehaven te Scheveningen voor de visscherij.
Terwijl in den aanvang van dit jaar verschillende inzichten
omtrent dit plan werden ontwikkeld, behaagde het Z. M. den
Koning aan eene speciale Commissie op te dragen te on
derzoeken in hoeverre dat plan voor ’s-Gravenhage levensvat
baarheid had. Terwijl eerlang het werk dier Commissie Zijne
Majesteit zal worden aangeboden, zij hier de wensch uitge
sproken dat in een niet te ver verwijderd tijdstip de Kamer
en de gemeente 's-Gravenhage mogen ervaren dat het einde
den arbeid kroont. De Kamer kan ook niet nalaten hier nog
een woord van dank te brengen aan den Heer HoraSiccama
voor het zeer vele dat hij belangeloos deed om deze brandende
quaestie een schrede nader tot hare oplossing te brengen
moge het ook hem gegund zijn eenmaal zijn pogingen met
een goeden uitslag bekroond te zien.
Aldus vastgesteld door de Kamer van I
brieken te 's-Gravenhage den 15den Maart