153 HOOFDSTUK XI. Landbouw en Veeteelt Landbouw. De toestand van de gewassen was over het algemeen niet ongunstig. De reeds vroeger geuitte klacht over den Imogen stand van het boezemwater werd ook dit jaar weder gehoord. Men verwacht daarin verbetering, zoodra de werken voor de water- verversching in gebruik zijn genomen. De weilanden waren in het begin van Mei zoodanig met gras bezet, dat het vee op den gewonen tijd daarheen kon worden gebracht. De langdurige droogte in het begin van den zomer heeft veel nadeel, vooral aan de hooi landen, toegebracht; het aanhoudende natte weder in den nazomer was oorzaak, dat het vee reeds vroeg uit de weilanden moest worden veiwijderd. De opbrengst van vruchten was over het algemeen middelmatig, die van kersen en pruimen ongunstig. Ook de aardappelenteelt liet te wenschen over; door de langdurige droogte kwam de knol niet tot zijn vollen wasdom, waarvan het gevolg was dat slechts 140 hectoliter per hectare werd gewonnen tegen 145 H.L. in 1S86: ziekte in de aardappelen kwam bijna niet voor. De waarde der landerijen zoowel in huur als in koop bleef onveranderd. De volgende maatschappijen en genootschap pen ter bevordering van land- en tuinbouw zijn alhier gevestigd:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1887 | | pagina 161