21.
waren van oordeel «dat de bewuste sloot een der velestink-
slooten was, die onze stad ontsieren en bronnen van gevaar
voor de volksgezondheid zijn.»
Door het lid C. G. van Mansvelt, werd een onderzoek in-
gesteld naar het water uit de prise d'eau der duinwaterleiding
te Scheveningen. Hij deelde mede dat zich langs het duin-
waterkanaal een menigte aardappelpannen bevinden en dat
tengevolge van die cultuur het water wordt verontreinigd
Hiervan werd aan het Gemeentebestuur kennis gegeven het
antwoordde dat volgens ingewonnen advies, het water niet
noemenswaard verontreinigd werd en in geen geval schadelijk
was voor de gezondheid.
Door de Heeren van Mansvelt, Erkelens en Wolterbeek
Muller werd de quaestie nog nader onderzocht en een door
hen uitgebracht rapport, dat volkomen aansluit bij het eerste
sohrijven aan Burgemeester en Wethouders, werd nogmaals
aan het Stedelijk Bestuur gezonden.
Op dat rapport mochten wij tot heden geen antwoord
ontvangen.
Eene klacht van de bewoners van een hofje aan den Zuid-
Binnensingel over slecht drinkwater gaf aanleiding tot een
chemisch onderzoek waaruit bleek dat het water schadelijk
is voor de gezondheid.
Burgemeester en Wethouders daarmede in kennis gesteld,
hebben onverwijld den eigenaar aangezegd duinwaterleiding
te doen aanleggen.
In het Bestuur had eene mutatie plaats tengevolge van het
periodiek aftreden van den Heer C. G. Mansvelt, die niet
herkiesbaar is, en door het bedanken als lid van Dr. J. Mouton.
In hunne plaats werden gekozen de Heer ,1. van der Vegt
Hoofd-Ingenieur van den Provincialen Waterstaat en Jhr- Mr.
G. de Bosch Kemper. De laatste heeft echter voor zijne
benoeming bedankt.
Thans is het bestuur als volgt samengesteld
J. van der Vegt,
Dr. Wolterbeek Muller,
Dr. ünia Steijn Parvé,
Dr. Ingen-Housz.