23 g 1 Regeling II. Het Openbaar Qaiderwijs. bijzondere herhalingsschool en 1 bijzondere avondschool voor volwassenen) waren geplaatst 65 hoofdonderwijzers of onder wijzers van den 2den rang, 22 hoofdonderwijzeressen of schoolhoudercssen en 1 onderwijzer van den 3den rang, welke laatste aan het hoofd staat der avondschool voor volwassenen. Het verder onderwijzend personeel bestond uit: 664 onderwijzers en onderwijzeressen, waarvan 19 uitslui tend voor het teekenen, 18 voor de gymnastiek en 51 voor de handwerken, en 191 kweekelingen, waarvan 30 uitsluitend voor de handwerken. van het onderwijs. Omtrent eene hoogst belangrijke aangelegenheid, waarvan in het verslag over 1886 melding werd gemaakt, het intrekken der burgerschool (2de soort) voor jongens, werd in den aanvang van het vorige jaar eene eindbeslissing genomen. (1). Nadat het advies der Commissie van bijstand in het beheer van het gemeenteonderwijs was uitgebracht, gaf de Plaatse lijke Commissie het verlangen te kennen daarvan alsnog inzage te mogen nemen. Daarop heeft zij, nadat door Burgemeester en Wethouders, met de meeste bereidwilligheid, aan dit ver zoek was voldaan, op den Isten Januari 1887 een schrijven van den volgenden inhoud aan dit College gericht. «De Plaatselijke Commissie van toezicht voor bet L. O. inde «gemeente ’s-Gravenhage betuigt uw College, en in het bijzonder «den Wethouder van Onderwijs, haren dank voor de toezen- «ding van het rapport der Commissie van bijstand in het beheer «van het gemeenteonderwijs, en voor de gelegenheid baar «daardoor gegeven tot ernstige overweging der gronden, door «de Commissie van Bijstand aangevoerd, voor hare meening, «dat het wenschelijk zoude zijn het besluit tot het openen «van eene burgerschool (2de soort) voor jongens in te trekken. «Aandachtige overweging van dat rapport heeft de Plaat- (1) Zie verslag van 1886 pag. 2 vlg.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1887 | | pagina 305