24
i betere huisvesting
en hoogere klassen
Koelman, die sedert meer dan een vierde eeuw aan het hoofd
stond dezer hem zooveel verplichte instelling, op zijn verzoek
wegens zijn hoogen leeftijd eervol van het directeurschap ont
heven, en trad de heer A. van Belden, tot dusverre hoofd
van onderwijs aan de Quellinusschool te Amsterdam, voor-
loopig voor één jaar, in zijne plaats op. De heer Koelman
blijft echter voor enkele theoretische vakken aan de inrichting
verbonden.
De leeraar F. Jansen werd benoemd tot onder directeur, de
heer Mialaret definitief tot leeraar aangesteld en de heer 11.
J. Looisen, oud-leerling der Academie, als tijdelijk hulpleeraar
aan de school toegevoegd. De heer Kenaud ontving eervol
ontslag als bibliothecaris.
Het nieuwe schoolgebouw in den tuin werd in April 11 in
gebruik genomen en voorziet door zijne ruime, flink ingerichte
lokalen in de lang gevoelde behoefte aan
voor den cursus Middelbaar onderwijs
ornament.
Tevens kon gevolg gegeven worden aan den lang gekoes-
terden wensch om in het belang voor den geregelden gang
van zaken een leeraar in het gebouw te doen wonen en nam
als zoodanig met wederzijdsche instemming de oud-directeur
Koelman aldaar zijn intrek.
Volgens het jongst verschenen verslag (October 1887) waren
voor den voorgaanden wintercursus ingeschreven 484 leer
lingen, waarvan G4 (33 mannelijke en 31 vrouwelijke) voor
den cursus Middelbaar onderwijs.
Dat verslag geeft omtrent de verdeeling der leerlingen
verder het volgende aan
•In de afdeefing A, eerste klasse (élémentair onderwijs)
oefenden zich 117 eerstbeginnenden naar draad- en meetkun
stige figuren De tweede en derde klasse (het teekenen van
eenvoudige en meer samengestelde ornamenten, naar graphische
voorbeelden en kleinere fragmenten van lichaamsdeelen) waren
respectievelijk uit 44 en 92 leerlingen samengesteld. Naar het
teekenen van fragmentpleister en het groot antiek beeld oefenden
zich respectievelijk 22 en 21 leerlingen, De klasse van het naakt
model was ditmaal bijzonder bezet en bevatte 18 teekenaars.