26 NAAM DES LEERAARS. f 2300 900 Ver hooging. f 2500 2500 2500 2300 1800 900 f 200 200 200 300 150 300 Jaarlijksche bezoldiging met ingang van 1 Jan. 1888. Grondslag van berekening van het pensioen. Dr. W. L. van Meurs Dr. J. M. van Benten Dr. P. C. Margadant J. E. Gacon Jhr. B. L. Teding van Berkhout Dr. A. H. Pareau VI. Bij de beraadslaging over de begroeting voor 1888 werd in den Raad de wenschelijkheid uitgesproken om de be zoldiging van de leeraren aan het Gymnasium bij Verordening te regelen, zoodat verhooging dier bezoldiging geleidelijk naar vasten maatstaf kunne geschieden. Curatoren werden door Burgemeester en Wethouders bij brief van 11'14 November uitgenoodigd daarover hunne denkbeelden kenbaar te maken. Op het tijdvak waarover dit verslag loopt, was die over weging nog hangende. voor minvermogenden aan de Badhuiskade te Scheveningen. Laatstgenoemde werd 18 October door den Raad benoemd, met ingang van 1 November, op dezelfde jaarwedde, laatstelijk door zijnen voorganger genoten, namelijk f 1650. V. Aan het in het Verslag over 1886 uitgedrukte voor nemen om bij de begrooting voor 1888, „de regeling der jaar wedden van sommige leeraren aan opzettelijke beschouwingen te onderwerpen en zoo noodig voorstellen tot wijziging daarvan voor te dragen,’' werd gevolg gegeven. De voorstellen, waartoe de overweging leidde, verwierven de instemming van den Raad. De verhooging, aan eenige leeraren toegekend, blijkt uit den volgenden staat, ontleend aan de gemeentebegrooting voor 1888, gelijk die bij besluit van Gedeputeerde Staten van Zuidholland van 13 December 1887 No. 68 werd goedgekeurd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1887 | | pagina 442