27. Bijlage ACHT EN TWINTIGSTE VERSLAG ra» den staat der Academie van Beeldende Kunsten te's-Gravenhageover 1886 1887. Voor eene instelling als de llaagsche Teeken-Academie gaat, er zelden een jaar voorbij, dat geene voldoende stof biedt voor het samenstellen van een beknopt verslag, gelijk het Reglement zulks verlangt. Zoo bevatte het nu afgesloten tijd perk twee gebeurtenissen, die voor de Academie van groot gewicht waren: het aftreden van den directeur Koelman als zoodanig en het optreden van zijn plaatsvervanger, den heer A. van Delden; en voorts het in gebruik nemen van het nieuwe gebouw achter den tuin, dat door de mildheid van het Gemeentebestuur geheel in orde is gebracht. De directeur Koelman, die op I October 1886 zijn zilveren jubileum als hoofdleeraar had gevierd, had den zeer ver klaarbaren wensch te kennen gegeven, om van de op hem rustende taak voor het grootst gedeelte ontheven te worden. Zijn hooge leeftijd gaf hem rechtmatige aanspraak daarop. Dientengevolge gaf de Raad van Bestuur in enkele veelgelezen bladen bericht van de open vallende betrekking, en hield zich met het onderzoek naar de geschiktheid en bekwaam heden der talrijke sollicitanten bezig. Na rijp overleg en het inwinnen van inlichtingen bij zeer bevoegde raadslieden, be noemde het Bestuur met ingang van 1 Februari 1887, voor- loopig voor één jaar, den heer A. van Delden, hoofd van het onderwijs aan de Quellinus-school te Amsterdam Laatstgemelde betrekking had de heer van Delden tot. tevredenheid van het Bestuur dier school vervuld, terwijl het door hem vervaardigd ontwerp van een beursgebouw voor Amsterdam, waaraan op de Kunsttentoonstelling te Berlijn in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1887 | | pagina 453