27
staan en dit voor 1887 van f 10,500 op 12,000 te brengen.
Deze verhooging gaf echter den Gemeenteraad aanleiding tot
het uitspreken van den wensch om grooter invloed te ver
krijgen op het beheer der Academie. Omtrenl de wijze waarop
de Gemeenteraad dien grooteren invloed zou uitoefenen, waren
beide lichamen het niet dadelijk eens. De Gemeenteraad bleef
zijn eisch volhouden, dat hem het recht wierd toegekend om
een lid, uit en door zijne vergadering te benoemen, zitting te
doen nemen in den Raad van Bestuur, en dat de jaarlijksche
begrooting mèt de Rekening en Verantwoording aan den
Gemeenteraad zoude worden overgelegd. Ter wille van het
groote belang van bet onderwijs en van den geregelden gang
van zaken besloot de Raad van Bestuur te berusten in die
voorwaarden en deze aan het oordeel der leden te onderwerpen.
Op de algemeene vergadering van leden, den 28 Sept. jl.
gehouden, zijn deze voorstellen, welke wijzigingen in het
Reglement tengevolge moesten hebben, goedgekeurd. De Raad
van Bestuur nam tevens deze gelegenheid te baat om andere
gewenschte wijzigingen in genoemd Reglement te brengen,
die eveneens de goedkeuring der leden mochten erlangen.
Worden deze gewijzigde Statuten door Z. M. den Koning
bekrachtigd, dan zullen zij dadelijk in werking treden.
In die zelfde vergadering werden de aftredende bestuurs
leden Dr. L. R. Beijnen, C. Bisschop, J. G. W. Fynje en
Mr. F. von Weckherlin bij acclamatie herkozen. Op voorstel
van den Raad van Bestuur werd besloten, met het vervullen
der plaats, welke door het vertrek uit de residentie van den
heer J G. Vogel was opengevallen, te wachten totdat de
bekrachtiging van het nieuwe Reglement verkregen is.
Kan de Raad den finantieëlen jsteun van het Gemeentebe
stuur bijzonder roemen, de belangstelling der stadgenooten
valt daarentegen weinig te prijzen. Van de 202 leden be
dankten er twee en werden er ons eveneens twee door den
dood ontnomen, zonder dat er nieuwe leden toetraden.
In het leeraarspersoneel hadden de volgende veranderingen
plaats. De heer van der Woude vroeg en verkreeg op 1 Dec.
1886 zijn eervol ontslag als hulpleeraar en werd vervangen