39.
III. VlSSCHERIJ EN DAARMEDE VERWANTE BEDRIJVEN.
vischhandelaars
winkeliers
2
17
De schrobnetvisscherij werd in het begin van Februari aan
gevangen met 165 bomschuiten en 39 loggers. Het aantal
vaartuigen, dat aan deze visscherij deelnam, was dus weder
minder dan in het vorige jaar. Met deze visscherij vleit men
zich dan ook niet meer met een goeden uitslag De uitkomsten
bewezen het ondubbelzinnig. De bommen besomden te zamen
f 193.432.25, alzoo gemiddeld per bom 1 1175.— zijnde
ruim f 100.minder dan in het vorige jaar. Hieronder is
echter niet gerekend de zoogenaamde vrouwenvisch die
door de visschers grootendeels wederrechtelijk, ondershands
wordt verkocht en waarvan de opbrengst door hen zooveel
mogelijk geheim wordt gehouden.
De loggers besomden gezamenlijk f 72 807.60, alzoo ge
middeld per logger f 2425.
Begrijpelijk is het dat de handel in versche visch op het
buitenland van geringe beteekenis was. De prijzen waren zeer
hoog en de aanvoer diende meest voor de binnenlandsche
consumtie.
De invoer van visch voor de drogerijen uit Engeland, De
nemarken en Duitschland had voortdurend plaats en voorzag
eenigszins voor den Schevenin gschen handel in de schaarsch-
heid der handelaren.
Tot goed verstand van den toestand van Scheveningen op
economisch gebied, dient hier nog melding gemaakt te worden
van het geschil, hetwelk bij den aanvang der haringvisscherij
rees, omtrent het zoogenaamde «graaigeld”, en waarbij de Kamer
van Koophandel scheidsrechterlijk optrad. Haar tusschenkomst
bewerkte dat tusschen feeders en visschers eene dading werd ge
troffen en dat dit geschil alzoo voorloopig werd uit den weg ge
ruimd. Betrof het geschil al een geringe som per bom, het was
niettemin een uitvloeisel van de meer en meer noodzakelijk ge
worden verandering in de verhouding tusschen reeder en
visscher. Waar de toestand van den reedersstaud in het ver-