168 verwpzen wij naar Hoofïlstuk II letter b. van het verslag der Kamer. c. Scheepvaart langs de rivieren, kanalen en vaarten. Bij het einde van het jaar waren er in deze Gemeente 14-5 vaartuigen van 10 en meer tonnen inhoud. Dit aantal toont eene aanmerkelijke vermeerdering aan, hetgeen aan de uitbreiding van den handel in brandstoffen, aardappelen, enz. aan de daarvoor aangewezen markten is toe te schrijven. De beurtschepen, pak- en markt schuiten, van en op 's-Gravenhage varende, meten te zamen 2508 scheepston en de stoom- booten, varende tusschen deze en andere Ge meenten en vice versa, hebben een gezamen- lijken inhoud van 869 ton. Van de 1-15 vaartuigen, hierboven genoemd, behooren er 21 te Scheveningen te huis. Van de overigen zijn 15 bewoonde liggers en 9 voor het fabriekswezen, 5 liggen aan de koolmarkt en 1 dient als ligger voor houtskool, de overi gen behooren aan particuliere schippers tot aanvoer van brandstoffen, aardappelen, fruit enz., of aan kramers, die de jaarmarkten bezoeken. Hunne gezamenlijke tonneninhoud bedraagt 4365 scheepston. Uit de opgaven van den Havenmeester blijkt dat in 1888 de Gemeente zijn binnengekomen 49.561 vaartuigen, metende 781.528 ton, waar van aan havengeld is ontvangen f 23.445.84 voorts werd eene som van f584.13 ontvangen van 633 vaartuigen, metende 19471 ton, aan niet ingezetenen toebehoorende, terwijl f 599.95 werd ontvangen van bewoonde en onbewoonde vaartuigen van ingezetenen der Gemeente.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 174