16. in Staat II r r W n 1 erschil 2.19 31. Verschil 3.28 31. Verschil 5.56 M. n Verschil 1.78 M. n n 7.32 31. 4- DP. 7.95 31. -I- DP. 3.75 n n Verschil 4.20 31. put 30 gelegen op 120 31. afstand uit sprank H. Gemiddelde stand 1886 1888 4.46 put 23 gelegen in het einde van sprank I. Gemiddelde stand 1883 1888 put 17 gelegen als put 16. Gemiddelde stand 1883 1888 put 28 gelegen in het uiteinde van sprank II. Gemiddelde srand 1885 1888 In de nevenstaande staten zijn aangegeven: de waterstanden in de proefputten gevonden bij de maandelijksche opnemingen. III de hoogste en de laagste standen in de proefputten. IV de gemiddelde waterstanden in de proefputten. 3.32 31. 4- DP. 0.54 6.59 31. 4- DP. 4.31 n Verschil 2.86 31. 5.55 31. 4- DP. 3.36 put 21 gelegen in het laatste gedeelte van sprank G. Gemiddelde stand 1883 6.56 31. 4- DP. 1888 1.00 In de staat 13’ valt in de eerste plaats op te merken de sterke afneming van de gemiddelde stand van het grondwater in de na volgende putten. put 2 gelegen aan het einde van sprank A. Gemiddelde stand 1883 3.95 31. 4- DP. 1888 2.00 Verschil 1.95 31. put 16 gelegen in het midden tusschen de spranken F en G die onderling 675 31. verwijderd zijn. Gemiddelde stand 1883 1888

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 250