•21
i
w
1 Maart 1888
D
(get.) J. VAN DEH Vf.GT.
A. II. Pa READ
A. G. Bussell.
particuliere inrichting beneden een gemeentelijke moet worden
gesteld. Het toezicht van gemeentewege zou txewis, oin af
doende te wezen, minder moeielijkheden opleveren, dan waar
de inrichting onder particulier beheer staat. Van hygiënisch
standpunt zou uwe commissie alzoo meer vertrouwen stellen
in de goede vruchten van een gemeentelijk Slachthuis, hierbij
het gew'chtige maatschappelijke vraagstuk of een monopolie
op dit gebied aan particulieren mat] worden verleend, als
niet op haren weg liggende, latende rusten.
Wel moet zij, waar de aanvragers de oprichting van eene
particuliere Instelling bepleiten, op eene onjuistheid in hunne
Memorie wijzen. Daarin lezen wij o. a. dat te Berlijn parti
culiere exploitatie bestaat, liet is waar, dat voorheen daar
ter plaatse een betrekkelijk klein Abattoir bestond, dat op
die wijze beheerd werd. Maar tenen waardig vindt men daar
een groot Abattoir, dat van stadswege wordt geëxploiteerd.
De commissie meent, dat de ervaring geen uitspraak doet
ten voordeele van dergelijke particuliere Instelling; de resul
taten althans, in Ilaniwer verkregen, zijn geenszins bevredigend.
L'e commissie meent derhalve de Vereeniging te moeten
voorstellen aan den (laad dezer Gemeente de bezwaren, die
de hangende aanvrage van hygiënische zijde ontmoet, kenbaar
te maken, maar tevens deze gelegenheid aan te grijpen om
nogmaals aan te dringen op de verwezenlijking van het
principieel besluit, voor ruim elf jaren door het Gemeente
bestuur genomen, een besluit dat allezins toejuiching
verdient nu het schier voltooide kanaal, dat 'st-Gravenhage met
de .Noordzee verbindt, een uitmuntenden a voer van de onrein
heden, uit een openbaar Algemeen Slachthuis herkomstig,
verzekert geheel onafhankelijk van de riolen en grachten
in de bebouwde kom der Gemeente.